De tovervinger (1966) wordt verteld door een achtjarig meisje met een heel speciale superkracht. Ze verafschuwt de jacht en ze verafschuwt onrechtvaardigheid, en iedereen die zich schuldig maakt aan een van die twee dingen kan maar beter uitijken…
Haar buren, de Kreitjes, komen daar op een dag tot hun grote spijt achter als het meisje hen ziet jagen. Ze maken de fout te lachen om haar boze protesten. Later, wanneer het meisje hen aanraakt met haar Tovervinger, lachen ze niet meer…